Houders die verschijnselen van blauwtong waarnemen bij hun dieren moeten dit melden bij de NVWA. Tot 1 juli kan dit nog op de gebruikelijke wijze via het inzendformulier van WBVR , waarbij maximaal 3 bloedmonsters kunnen worden ingestuurd, of rechtstreeks bij de NVWA. Ná 1 juli kan het enkel nog telefonisch of via het online formulier op de website van NVWA . Insturen van bloedmonsters voor verdenkingsdiagnostiek kan dan niet meer.
Door de wijze van melden pas na 1 juli te wijzigen kan in bloedmonsters actief bepaald worden wanneer de eerste BTV-3 besmettingen van 2025 optreden. Dit is interessant voor veehouders, en tegelijk nodig om vast te stellen of blauwtong (BTV-3 en BTV-12) inderdaad terugkeert. In 2024 werden voor 1 juli al de eerste nieuwe besmettingen vastgesteld.
Bij de meldingen na 1 juli wordt houders gevraagd aanvullende informatie, zoals verschijnselen en vaccinatiestatus, te registreren. De NVWA kan op basis van deze gegevens inschatten of aanvullende diagnostiek naar andere serotypen of andere dierziekten nodig is. Wanneer houders voor zichzelf willen weten of sprake is van blauwtong staat het hen vrij om bloedmonsters in te sturen voor diagnostiek. De kosten zijn in dat geval voor de houder zelf. Deze vereenvoudigde wijze van melden geeft op een kostenefficiënte wijze invulling aan de meldplicht en draagt bij aan de monitoring.
Naast het beeld uit de meldingen is aanvullende monitoring nodig om eventuele nieuwe BTV-serotypen, zoals BTV-12, te detecteren. Royal GD is aangewezen voor het uitvoeren van de blauwtongmonitoring. De minister heeft de GD opdracht gegeven om, samen met WBVR, een monitoringsprogramma op te stellen. Dit programma wordt, conform afspraken met sectoren in het DGF-convenant, mede gefinancierd door houders van runderen en kleine herkauwers. De doelstellingen en uiteindelijke vorm van de monitoring zullen in samenspraak met de sectoren worden vastgesteld.
Voor meer informatie zie de Kamerbrief van 12 mei jl.: