In Zuid-Holland is recent een paard positief getest op het Westnijlvirus (WNV). Vanwege neurologische symptomen (spiertrillingen, verminderd bewustzijn en door de benen zakken) nam de dierenarts op 18 september bloed af om dit te laten onderzoeken door Royal GD (GD). Bij dit onderzoek zijn antilichamen tegen WNV aangetoond. Het WBVR heeft de besmetting bevestigd.
Op maandag 13 oktober om 12.30 uur organiseert Royal GD een webinar over de actuele situatie betreffende het Westnijlvirus.
Antistoffen bij meerdere paarden
Aanvullende diagnostiek van zowel het paard met WNV als overige dieren op dezelfde locatie is in overleg met de eigenaar ingezet. Bij de onderzochte paarden is middels PCR geen virus aangetoond. Dit was niet onverwacht, want paarden zijn maar kort- en laag-viremisch. Wel zijn bij meerdere dieren op dezelfde locatie antistoffen tegen WNV aangetoond, wat erop wijst dat deze dieren ooit een infectie hebben doorgemaakt of zijn gevaccineerd.
Klinische verschijnselen
De meeste paarden worden niet of slechts mild ziek van een WNV-infectie. Wanneer klachten optreden, gaat het vaak om koorts, sloomheid, verminderde eetlust of lichte koliekverschijnselen. In een kleiner deel van de gevallen treden neurologische symptomen op, zoals spiertrillingen, coördinatiestoornissen (ataxie) of gedragsveranderingen. In zeer ernstige gevallen kan verlamming optreden en kan het paard overlijden of moeten worden geëuthanaseerd (minder dan 1%).
Verdenking melden
WNV is een aangifteplichtige ziekte. Signaleer je als dierenarts een besmetting of verdenking? Dan moet je dit direct melden bij het Landelijk meldpunt dierziekten van de NVWA (tel. 045-5463188). Diagnostiek kan plaatsvinden via serologisch onderzoek; monsters kunnen worden ingestuurd via GD.
In het kader van de monitoring op WNV-infecties mogen dierenartsen tijdens het vectorseizoen (mei t/m november) kosteloos een serummonster van paarden met neurologische verschijnselen insturen naar GD voor uitsluitingsdiagnostiek.
Vaccinatie
Voor paarden is vaccinatie mogelijk vanaf een leeftijd van 5 à 6 maanden, hoewel een veldstudie aantoonde dat sommige vaccins vanaf een leeftijd van 2 maanden veilig zijn. De basisvaccinatie bestaat uit twee entingen met een interval van 3 tot 6 weken. Daarna wordt de vaccinatie jaarlijks herhaald, bij voorkeur in april of mei, zodat paarden beschermd zijn tijdens het hoogseizoen voor muggen (augustus/september). Bescherming treedt doorgaans 2 tot 3 weken na afronding van de basisvaccinatie op voor de meeste vaccins, hoewel bij sommige de immuniteit al vanaf 4 weken na de eerste enting begint. Verschillende farmaceuten leveren in Nederland vaccins voor het Westnijlvirus.
De bevestigde casus onderstreept het belang van alertheid tijdens het muggenseizoen en het overwegen van vaccinatie.
Lees ook: