Een dierenarts is wettelijk verplicht om gebruik te maken van geregistreerde diergeneesmiddelen. Daarbij is het toepassen van diergeneesmiddelen in strijd met de vergunningsvoorschriften wettelijk verboden (Wet dieren, artikel 2.8 lid 1). Op dit moment zijn er twee geregistreerde middelen inzetbaar voor acute stress en angst door geluid, zoals bij vuurwerkangst:
Uitwijken naar een ander middel bij een individueel dier mag, mits hiervoor een goede reden is (bijvoorbeeld een contra-indicatie voor het gebruik van dexmedetomidine hydrochloride of een slechte reactie/bijwerking op dexmedetomidine hydrochloride). Deze reden dient dan ook per geval genoteerd te worden in het patiëntendossier. Afwijken op basis van goede ervaring met een ander middel in het verleden is geen afdoende onderbouwing voor de inzet van een niet-geregistreerd diergeneesmiddel evenals financiële redenen. Klik hier voor informatie van de UU over medicatie die gebruikt kan worden bij vuurwerkangst. Bij het afwijken van een geregistreerd diergeneesmiddel is de dierenarts verplicht om een aantal stappen te doorlopen.
De KNMvD heeft voor haar leden extra informatie beschikbaar:
Vorig jaar heeft de NVWA gehandhaafd op het correct voorschrijven van medicatie in het kader van vuurwerkangst. Zij hebben destijds onderstaande statement uitgebracht:
“De NVWA heeft geen beleid t.a.v. de middelen die dierenartsen in het kader van vuurwerkangst het beste kunnen inzetten. Dat is ter beoordeling aan de dierenarts zelf, waarbij zij uiteraard de wet- en regelgeving in acht dienen te nemen. Wat betreft die wet- en regelgeving: Dieren moeten in principe worden behandeld met vergunde diergeneesmiddelen. Het toepassen van diergeneesmiddelen in strijd met de vergunningsvoorschriften is wettelijk verboden (Wet dieren, artikel 2.8 lid 1).
Alleen om onaanvaardbaar lijden te besparen en wanneer er geen diergeneesmiddel voor de betreffende diersoort en indicatie is vergund, is afwijken van de vergunningsvoorschriften door de dierenarts volgens een stappenplan toegestaan (Cascaderegeling: Richtlijn 2001/82/EG; art.5.1 en 5.2 van het Besluit diergeneeskundigen). Deze cascaderegeling geeft aan dat eerst gezocht moet worden naar een in Nederland vergund diergeneesmiddel voor een andere diersoort met dezelfde indicatie, of dezelfde diersoort maar een andere indicatie. Als deze niet toepasbaar of beschikbaar zijn: een humaan middel of een andere EER-lidstaat vergund diergeneesmiddel. In geval van een voedselproducerend dier moet dit buitenlandse middel vergund zijn voor een diersoort die voor de productie van levensmiddelen is bestemd. De laatste stap is bereiding van een zgn. ex-tempore middel.
In Nederland zijn verschillende middelen geregistreerd tegen angst bij dieren (deze middelen hebben over het algemeen de afleverstatus UDA, wat betekent dat ze alleen door een dierenarts verstrekt mogen worden!). Het voorschrijven van humane middelen, zoals Alprazolam, is dus niet aan de orde, tenzij bovenstaande voorwaarden in de wet- en regelgeving van toepassing zijn. Uiteraard moet de toepassing van een middel via de cascaderegeling goed beargumenteerd én geadministreerd worden door de dierenarts. Controle hierop door de NVWA gebeurd hoofdzakelijk naar aanleiding van meldingen.”