Collegialiteit: samen hebben we er genoeg van

Er is de laatste tijd veel te doen rond het tekort aan dierenartsen. De KNMvD wordt regelmatig gevraagd hierover uitspraken te doen. Gisteren stond Paul Mandigers, voorzitter cluster GD, RTL Nieuws nog te woord. Het grootste probleem is de werkdruk waaronder dierenartsen gebukt gaan; de diergeneeskundige zorg lijkt vooralsnog niet in gevaar. Al ‘piept en kraakt het’ op sommige plekken in Nederland en neemt een aantal praktijken geen nieuwe patiënten meer aan.

Of er niet meer dierenartsen moeten worden opgeleid, is vaak de eerste vraag van een journalist. Dit is meteen een lastige, want de ervaring leert dat voorspellingen over de arbeidsmarkt voor dierenartsen zelden waarheid worden. Momenteel zit er veel groei in de markt doordat meer mensen gezelschapsdieren en paarden zijn gaan houden, maar de veehouderij zal eerder krimpen. Ook de zorgvraag per dier groeit en de kosten stijgen mee, terwijl Nederland zich tegelijkertijd wapent tegen de stijgende kosten van levensonderhoud. Toen ik afstudeerde – toegegeven, dat is enige tijd geleden – was er weinig werk voor dierenartsen. Vooral de vrouwen hadden het nakijken. En ook ten tijde van de kredietcrisis was er sprake van een overschot, waarvan de negatieve gevolgen nog steeds voelbaar zijn bij degenen die ongeveer tien jaar werkzaam zijn. En nu is er dus een tekort, terwijl het opleiden van meer dierenartsen pas over een jaar of acht soelaas biedt voor dit probleem. We wagen ons daarom niet aan al te stellige uitspraken over het aantal dierenartsen dat moet worden opgeleid.

Waar we ons in elk geval wél over uitspreken, is de hoge werkdruk onder dierenartsen. En de grote uitstroom die dit tot gevolg heeft. Uit onderzoek blijkt dat ruim 15 procent van de dierenartsen de praktijk binnen vijf jaar verlaat vanwege een slechte werk-privébalans, hoge werkdruk, onvoldoende waardering en gebrek aan ondersteuning door de werkgever (Sonneveld et al., 2022*). Deze exodus geeft niet zozeer blijk van een gezonde belangstelling voor een werkkring buiten de praktijk, maar lijkt eerder een gevolg van een negatieve keuze door grote stress die het werken als practicus met zich meebrengt. Jonge veterinaire professionals die het na afstuderen al snel voor gezien houden, dat is een grote zorg voor ons allemaal. Want waarschijnlijk vinden deze dierenartsen wel elders emplooi, maar de werkdruk wordt nog hoger voor diegenen die wél willen blijven praktiseren. Tel daarbij op dat door differentiatie en specialisatie niet iedere dierenarts meteen voor alle taken inzetbaar is. En een grote organisatorische uitdaging tekent zich af.

"Een dierenarts is een professional, maar bovenal een mens met een leven" -

Voorkomen is beter dan genezen. De KNMvD, met het Platform Jonge Dierenartsen voorop, doet verwoede pogingen de overgang van de studie naar de praktijk beter te begeleiden en gemakkelijker te maken. Bijvoorbeeld door het uitgeven van ‘handvatten’ en de verkiezing van de Werkgever van het Jaar. Zowel dierenartsen in loondienst als werkgevers zien het nut in van betere (secundaire) arbeidsvoorwaarden. En met de faculteit zijn we in gesprek over de verwachtingen die een student mag hebben van het werkende leven. Maar dat is als dweilen met de kraan open, als dierenartsen zich onvoldoende erkend en gewaardeerd blijven voelen. Persoonlijk denk ik dat we als leden van de KNMvD zouden kunnen beginnen met elkaar onderling meer te steunen. Een dierenarts is een professional, maar bovenal een mens met een leven. Slimmere organisatie van werk houdt soms simpelweg in: beter naar elkaar luisteren. Voelt een collega zich vaak uitgeput, dan kun je op je vingers natellen dat dit problemen geeft. Komt dit door een slechte werk-privébalans? Kijk dan hoe je ruimte kan helpen scheppen. Misschien moet er een (collectieve) grens worden gesteld. Soms is dat moeilijk, we opereren immers in een vrije markt. Maar collegialiteit betaalt zich in alle scenario’s dubbel en dwars terug. En samen hebben we er genoeg van.

* Sonneveld, D., Goverts, Y., Duijn, C. C., Camps, G., Bougie, R., & Mastenbroek, N. J. (2022). Dutch veterinary graduates leaving practice: A mixed‐methods analysis of frequency and underlying reasons. Veterinary Record, e2178.

Advertentie

Om te kunnen reageren op een bericht dient u ingelogd te zijn.


Inloggen