Tekst: Lisetta Verkleij, dierenarts en journalist

Een goede start als practicus vraagt actieve inzet – van twee kanten

Voor een selecte groep wordt een droom van velen werkelijkheid: na jarenlang intensief studeren aan de slag als dierenarts! Helaas blijkt voor een aanzienlijk deel (inmiddels bijna één op de vier) dat droomberoep een nachtmerrie en verlaten deze dierenartsen binnen vijf jaar de praktijk. De ervaringen in de eerste baan na het afstuderen spelen daarbij een grote rol. Het is zeker mogelijk de voor velen stressvolle overstap van studie naar werk goed te laten verlopen, maar dit vraagt een actieve inzet – van de werkgever én van de startende dierenarts.  

Maaike Dijkhorst studeerde in maart 2022 af en werkt sindsdien 32 uur per week als dierenarts Gezelschapsdieren bij Dierenartsen Combinatie Regio Utrecht in Nieuwegein. “Ik kende de praktijk al door mijn stage. Een heel fijn team, dat veel overlegt en elkaar steunt, dat is erg belangrijk voor mij. Deze baan voldeed ook aan andere dingen die ik zocht, zoals praktijkgrootte en de beschikbare apparatuur, hun visie op dierenwelzijn en ‘up-to-date’ diergeneeskunde. Ik heb op meerdere plekken gesprekken gevoerd en koos bewust voor DACRU. Van tevoren had ik me goed voorbereid, waarbij ik veel had aan de Handvatten voor de jonge dierenarts.”

"Mijn scriptie ging notabene over euthanasie, maar het zelf uitvoeren daarvan, plus het adviseren en ondersteunen van eigenaren daarbij, vind ik moeilijker dan ik had verwacht." - Maaike Dijkhorst, jonge dierenarts

Maaike heeft het erg naar haar zin. “Het werk als practicus is niet heel anders dan ik verwachtte en ik vind dat ik goed ben voorbereid door de faculteit. Al waren (en zijn) sommige dingen best spannend. Zo ging mijn scriptie notabene over euthanasie, maar het zelf uitvoeren daarvan, plus het adviseren en ondersteunen van eigenaren daarbij, vind ik moeilijker dan ik had verwacht. Ook ben ik nog niet zo handig met andere praktische handelingen, maar dat pak ik redelijk snel op en het is vooral een kwestie van tijd. Het is wel fijn als je collega’s dat beseffen en je tips geven.” Wat Maaike erg helpt, is de positieve feedback die ze krijgt en dat haar collega’s regelmatig actief vragen hoe het gaat. “En ervaringen uitwisselen met vrienden! Vooral over dingen durven vragen en bespreken. Zo merkte ik dat ik soms extra tijd nodig heb voor dingen en ik vond het lastig dat aan te geven. Maar na het bespreken daarvan, kan ik dat nu gewoon in de agenda zetten. En dat je niet gelijk alles kan is normaal, gewoon metéén vragen en dan doen.”  

Gedeelde verantwoordelijkheid voor goede ‘landing’ in praktijk
Dat startende dierenartsen simpele praktische vaardigheden als anaalklieren leeg drukken en nagels knippen nog niet beheersen, wordt de faculteit vaak verweten. “Dat is echter bij uitstek iets dat ze moeten leren tijdens de stages,” stelt dr. Cornélie Westermann, onderwijsdirecteur voor de master Diergeneeskunde aan de faculteit in Utrecht. “De faculteit is een academische instelling en krijgt nu eenmaal weinig eerstelijnspatiënten. We vragen al jaren actief feedback aan bijna en net afgestudeerde dierenartsen. De meesten voelen zich goed voorbereid, al blijven die praktische vaardigheden een punt. Mede daarom is er in de nieuwe master meer ruimte voor stages, vroeg in de master vijf weken en later nog eens tien weken. De effectiviteit daarvan hangt echter voor een groot deel af van de instelling van de student en de begeleiding door de praktijk. Verder is in de nieuwe master de donderdagmiddag gereserveerd voor activiteiten ter verbetering van de aansluiting met het werkveld, denk aan intervisie, werkveldmiddagen, gastsprekers en multidisciplinaire casusmiddagen.” Tips voor de faculteit vanuit het werkveld zijn altijd welkom (op master.dgk@uu.nl), maar Cornélie benadrukt dat de verantwoordelijkheid voor een goede ‘landing’ in de praktijk niet alleen bij de faculteit ligt. “Samenwerking tussen alle betrokken partijen is cruciaal en inmiddels wordt er al heel veel georganiseerd. Maak daar als startende dierenarts gebruik van, wees zelf ook actief en stap op dingen af, juist als je het eng vindt.” 

Programma’s voor net afgestudeerde dierenartsen
Hoe zorgen werkgevers voor een goede aansluiting tussen studie en praktijk? Zowel Anicura als IVC Evidensia hebben een begeleidingsprogramma voor startende dierenartsen. “Een startende dierenarts neemt deel aan het éénjarige Graduate Program en krijgt daarnaast een mentor op de werkplek,” vertelt Bob Carrière, dierenarts en onder andere verantwoordelijk voor Learning & Development bij Anicura. “Tijdens dit Graduate Program worden in groepsverband zowel veterinair-technische als (inter)persoonlijke vaardigheden behandeld, door externe docenten van internationale universiteiten. Doel is het harmoniseren van kennis en het creëren van een groepsgevoel. Er wordt een ‘community’ gevormd waar mensen zich veilig voelen en die als vangnet werkt.” De mentor op de werkplek volgt een driedaagse cursus bij de faculteit Diergeneeskunde, onder leiding van Nicole Mastenbroek. “Dit garandeert een goede kwaliteit begeleiding, op een manier die net afgestudeerde dierenartsen al gewend waren op de faculteit” legt Bob uit. “Verder vindt drie keer per jaar een persoonlijk ontwikkelingsgesprek plaats, met aandacht voor de individuele ontwikkeling én voor de omgang met collega’s. Dit om duidelijk te krijgen wat het beste past bij de betreffende persoon.” Bob benadrukt het belang van duidelijke verwachtingen. “Het helpt als startende dierenartsen weten wat er van ze verwacht wordt. Dit werkt echter twee kanten op: ook de jonge dierenarts moet zich uitspreken, aangeven wat wel en niet bij hem of haar past. Ons streven is mensen dát te laten doen waar ze blij van worden. Voor de één is dat veel opereren, de ander staat liever in de spreekkamer.”  

Ook bij IVC Evidensia is er naast een groepsprogramma steeds meer aandacht voor maatwerk gericht op individuele ontwikkeling. Dr. Robert Favier is dierenarts en hoofd van de IVC Evidensia Academy. “Voor de startende professional hebben wij de tweejarige Graduate Course, gericht op veterinaire en persoonlijke ontwikkeling, het opbouwen van een netwerk voor het uitwisselen van ervaringen en daarbinnen weer kleinere intervisiegroepjes. Elke deelnemer heeft een eigen ‘clinical coach’, specifiek geselecteerd en getraind, want niet iedereen is geschikt als coach. Als verlengstuk van de Graduate Course ontwikkelen we nu ook het ondersteunen van ‘werkplekleren’ door de inzet van mentoren.”
Uniek bij Evidensia zijn de EPA’s (Entrustable Professional Activity), ofwel vaardigheidsbewijzen. “Deze zijn niet zozeer competentie- maar juist erg taakgericht en duidelijk afgebakend”, vertelt Robert enthousiast. “Denk aan het uitvoeren van een preventieconsult of een sterilisatie hond, echt het werk op de werkvloer. Het leerproces daarvoor begint pas werkelijk na het afstuderen. We kijken gericht waar iemand staat en wat iemand kan. We zijn nu zo’n zes jaar bezig met het opbouwen van EPA’s en de deelnemers aan de Graduate Course krijgen er steeds meer aangeboden. Dit past bij ons streven naar meer individueel onderwijs. Niet alleen voor starters, maar gedurende de hele carrière. We stimuleren daarbij individueel eigenaarschap: je bent zélf verantwoordelijk voor je ontwikkeling!” 

Individuele begeleiding
Die eigen verantwoordelijkheid noemt ook Marion Wiersma, dierenarts en ‘Practice development lead’ bij CVS Nederland. “Bij ons volgen de ‘new grads’ grotendeels een programma in Engeland en sluiten ze waar nodig aan bij cursussen in Nederland. Daarnaast begeleiden we net afgestudeerde dierenartsen op individuele basis. Ze krijgen een mentor toegewezen en we vragen expliciet wat iemand nodig heeft. Die moet dat dan natuurlijk wel helder hebben én uitspreken. De begeleiding richt zich op de veterinairtechnische ontwikkeling, de persoonlijke professionele ontwikkeling en op de werk-privébalans. De mentoren krijgen een training, geven veel ‘support’ en stellen zichzelf ook kwetsbaar op, vertellen over eigen fouten. Veel jonge dierenartsen zijn erg onzeker, bang om fouten te maken en dit helpt ze.” 

"Ja, dierenartsen hebben nog steeds lef nodig, dat hangt samen met zelfvertrouwen. Om zelf goed aan dat zelfvertrouwen te kunnen bouwen, helpt het om steun en vertrouwen te krijgen van je collega’s en leidinggevenden." - Ron de Jong, dierenarts en coach bij Veterinary Happiness®

Marieke Mooi herkent de onzekerheid en faalangst van de jonge dierenarts. Zij is dierenarts en eigenaar van Dierenartsenpraktijk Krommenie, een zelfstandige kliniek voor Gezelschapsdieren. “Twee jaar geleden nam ik een net afgestudeerde dierenarts aan en die heb ik toen zeer intensief begeleid. Ze was communicatief sterk en kon goed omgaan met eigenaren, maar was erg onwennig qua praktische vaardigheden. Ze had weinig mogen doen tijdens haar stage elders, al weet ik niet hoe proactief ze daar zelf was. Op zich was het geen probleem, de assistentes hielpen haar, ik gaf tips over het creëren van ideale omstandigheden en was altijd beschikbaar voor overleg, met daarnaast nog wekelijks een vast overlegmoment. Ondanks veel tijd, geduld en langdurige intensieve begeleiding bleef zij het werk als erg stressvol ervaren. Uiteindelijk koos ze er na anderhalf jaar voor de praktijk te verlaten en helemaal te stoppen als practicus. Heel erg jammer! Het zou fijn zijn als jonge dierenartsen wat meer lef hadden en, net zoals ikzelf vlak na mijn afstuderen, maar gewoon ergens aan durfden te beginnen.” 

Voor lef is zelfvertrouwen nodig
“Bovenstaande verzuchting wordt vaker geuit door oudere dierenartsen maar is meestal niet helemaal terecht”, stelt Ron de Jong, dierenarts en coach bij Veterinary Happiness®. “De diergeneeskundige wereld is echt veranderd. Vanuit de beroepsgroep wordt steeds kritischer gekeken naar wat goede diergeneeskunde is en ook eigenaren zijn kritischer. Dit doet iets met het gevoel fouten te kunnen maken. Ja, dierenartsen hebben nog steeds lef nodig, dat hangt samen met zelfvertrouwen. Om zelf goed aan dat zelfvertrouwen te kunnen bouwen, helpt het om steun en vertrouwen te krijgen van je collega’s en leidinggevenden.”
Bernadette van den Brink, eigenaar van Spaarne Veterinair, beaamt dit. Als dierenarts, praktijkeigenaar en veterinair coach bij het Ontwikkeltraject Jonge Dierenartsen heeft ze veel jonge dierenartsen begeleid. Haar advies aan werkgevers: “Inwerken is maatwerk. Ervaringen op de eerste werkplek spelen een grote rol. Blijf in gesprek, vraag wat iemand nodig heeft en zorg dat de verwachtingen helder zijn. Ben je hier zelf niet goed in, schakel dan een ander in.” Ook de jonge dierenarts heeft een verantwoordelijkheid: “Richt je niet alleen op je vakinhoudelijke ontwikkeling, maar denk ook goed na over wie jíj bent, wat jíj wilt en nodig hebt. En ga daarover actief het gesprek aan met je werkgever. Oriënteer je goed en denk na over welke werkplek het beste bij je past. Neem de tijd en probeer niet alles tegelijk te doen. Leg de lat niet te hoog, je hoeft niet alles in één keer te kunnen. Wees niet te bang en vergeet vooral niet plezier te hebben, want hoe dan ook heb je het mooiste beroep dat er is!” 

Tips voor de startende practicus: meer Pippi Langkous 

  • Oriënteer je goed en kies een werkplek die bij je past; 
  • Bedenk wat jíj wilt en nodig hebt en geef dat duidelijk aan; 
  • Je hoeft niet alles in één keer te kunnen, fouten maken mag; 
  • Elke praktijk is anders, verlaat niet meteen het vak; 
  • Geef jezelf de tijd en ruimte om te leren en maak plezier.

Tips voor de ervaren rot in het vak: minder James Herriot 

  • Creëer een veilige omgeving voor de startende dierenarts; 
  • Vraag regelmatig en actief hoe het gaat en wat iemand nodig heeft; 
  • Zorg voor goede begeleiding en steun en maak plezier; 
  • Geef positieve feedback, benoem wat er goed gaat;
  • Oordeel niet, heb geduld en leer van je nieuwe collega. 
Advertentie

Om te kunnen reageren op een bericht dient u ingelogd te zijn.


Inloggen