Tekst: Joost van Herten, veterinair beleidsmedewerker KNMvD
De Commissie Ethiek van de KNMvD heeft onder meer als doel de discussie over ethische kwesties binnen de diergeneeskunde te bevorderen. Met deze rubriek in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde wil de Commissie Ethiek een bijdrage leveren aan de discussie over en de omgang met ethische dilemma’s in de dierenartsenpraktijk. Regelmatig zal aan de hand van een casus een onderwerp besproken worden waar dierenartsen in de dagelijkse praktijk tegenaan kunnen lopen. Verschillende aspecten komen aan de orde en mogelijke oplossingen worden aangedragen.
Dierenarts X werkt inmiddels tien jaar met veel plezier in een landbouwhuisdierenpraktijk met een groot aandeel melkvee. In die tien jaar zijn veel verlossingen de revue gepasseerd: slagen, teruggeslagen poten en/of kop of allebei, misvormde kalveren, dode kalveren, rotte kalveren en keizersneden. Over het algemeen hebben ze één overeenkomst; de melkkoe heeft de eerste prioriteit. Maar dierenarts en veehouder zijn toch meer tevreden als de verlossing eindigt met zowel een fitte koe als een levend en gezond kalf.
Op een ijskoude doordeweekse dag wordt dierenarts X gebeld voor een koe met een slag in de baarmoeder. De koe moet eigenlijk pas over twee weken kalven. Na een lastige tocht door de sneeuw volgt een relatief makkelijke repositie waarna even later het kalf kan worden verlost. Een klein maar vlot stierkalf komt ter wereld. De dierenarts is voldaan en hoopt op een uitnodiging voor koffie binnen bij de verwarming. De veehouder is weliswaar blij dat de koe er topfit bij staat, maar vraagt de dierenarts het kalf dood te spuiten. De dierenarts is na deze vraag even sprakeloos; dat wordt koffie met bittere koek. Hoewel het vlotte kalf al pogingen doet om te gaan staan heeft de veehouder eigenlijk wel een punt. Dit te vroeg geboren kalf heeft meer zorg nodig dan zijn stalgenoten die à terme geboren worden met een vijftien kilo hoger geboortegewicht. De vraag is of het kalf over ruim een maand ‘geschikt’ is om mee te mogen met de handelaar. De economische som is simpel: de kosten voor melk, stro, schoonmaken en arbeid overstijgen de opbrengst, en niet een beetje ook. Zeker bij een lage kalverprijs (10 of 20 euro is geen uitzondering) is kalveropfok een dure hobby. Voor 1 januari 2018 was deze vraag waarschijnlijk niet in het hoofd van de veehouder opgekomen. Dan was het kalf net zolang op het bedrijf gebleven tot het sterk en fit genoeg zou zijn om mee te kunnen met de handelaar.
Vitaal kalf is de kwaliteitsregeling van de Nederlandse kalversector. Hierin is de gehele kalverketen opgenomen. Sinds 1 januari 2018 mogen volgens deze regeling enkel ‘geschikte kalveren’ opgehaald worden van (melk)veebedrijven. Geschikte kalveren zijn minimaal 14 dagen en maximaal 35 dagen oud (op basis van I&R geboortedatum c.q. registratie in het Kalf Volg Systeem), zijn minimaal 36 kilo en zijn gezond. Dit laatste houdt in dat ze een droge navel hebben, geen navelontsteking, geen gewrichtsontsteking, geen diarree en geen longontsteking.
Op basis van de Wet Dieren artikel 2.10 is het doden van gehouden dieren in beginsel verboden, tenzij in door de overheid aangewezen gevallen. Dat geldt bijvoorbeeld voor het doden van landbouwhuisdieren voor de productie van vlees of het ruimen van dieren bij een dierziekte-uitbraak. Hoewel het doden van gezonde dieren op een veehouderijbedrijf wettelijk gezien dus niet verboden is, worden er wel regels gesteld aan de manier waarop dit gebeurt. De wettelijke kaders voor het beschermen van dieren bij het doden zijn vastgelegd in Europese regels (EU 1099/2009). Deze gelden als basis voor de Wet Dieren (art. 2.10) en bijbehorende regelingen, zoals het Besluit en de Regeling houders van dieren. Het uitgangspunt van deze regels is dat dieren tijdens het doden elke vermijdbare vorm van pijn, spanning of lijden moet worden bespaard. Zie ook. Daarnaast is het volgens deze zelfde wet houders van dieren verboden aan dieren de nodige verzorging te onthouden.
Wat is de toekomst van dit kalf? Stel, het gaat voorspoedig: het kalf drinkt makkelijk, groeit goed en gaat over een maand mee met de handelaar. Hoewel de dierenarts uit ervaring weet dat rosékalveren in Nederland het bij de meeste kalverhouders zeker niet slecht hebben, zijn er mooiere toekomsten denkbaar. Er zijn inmiddels enkele veehouders die ook zelf de stierkalveren afmesten. Deze veehouder heeft daar de mogelijkheden niet voor en er per direct mee beginnen is geen optie. De veehouder kan ervoor kiezen het kalf nog niet aan te melden. Wanneer het kalf over twee weken aangemeld wordt (de à terme geboortedatum) heeft het kalf langer de tijd om te groeien en het vereiste gewicht te behalen. De veehouder is strafbaar wanneer het kalf niet op tijd wordt aangemeld, dus zal de dierenarts niet degene zijn die deze optie voorstelt. Wanneer de veehouder voor deze optie kiest, is het echter niet de verantwoordelijkheid van de dierenarts dit bij de autoriteiten melden.
De minder voorspoedige optie is dat het kalf diarree kan krijgen, of longontsteking, of beide. Gezien de economische waarde van het kalf is in het geval van ernstige diarree de kans klein dat de veehouder de dierenarts belt om het kalf een infuus te geven. Zal de veehouder het kalf überhaupt wel voldoende melk en verzorging geven? De dierenarts kent deze veehouder langer en weet dat er op dit bedrijf altijd goed voor de dieren wordt gezorgd. Maar ook dit bedrijf zit op dit moment financieel moeilijk en de dierenarts weet dat dit tot een verandering van mentaliteit kan leiden. Om mogelijk lijden door ziekte of honger in de toekomst te voorkomen is euthanasie nu een optie.
Er spelen in de bovengenoemde scenario’s verschillende factoren, dan wel waarden mee: dierenwelzijn, economie, respect voor intrinsieke waarde, en de normen en waarden van de dierenarts. De dierenarts moet het beste kiezen voor het kalf en moet daarvoor de toekomstige kwaliteit van leven van het kalf inschatten. De dierenarts kan echter niet in de toekomst kijken en gaat liever uit van een positief dan van een negatief scenario. Het huidige houderijsysteem van rosékalveren en het bijbehorende probleem van te lichte kalveren is niet zomaar opgelost, zeker niet door de individuele dierenarts. De KNMvD (en deze dierenarts) vindt het euthanaseren van gezonde maar te lichte kalveren geen oplossing. De KNMvD is principieel van mening dat dierenartsen geen gezonde dieren moeten doden wanneer deze economisch niet rendabel zijn. De kalversector en de melkveehouderij moeten voor dit probleem gezamenlijk naar alternatieven zoeken. Zie ook ‘Kanttekeningen bij de kalverhouderij bezien vanuit het dier’ in het TvD van februari 2020.
Wanneer het kalf over een maand niet het juiste gewicht heeft en niet met de handelaar mee kan, zal alsnog de vraag komen om het kalf te euthanaseren. Als de kans groot is dat dit toch de uitkomst is, bespaar je het kalf dan onnodig leed door het nu direct te euthanaseren? Of houd je zo het systeem in stand door een gezond dier te doden? Kun je het euthanaseren van dit kalf rechtvaardigen voor jezelf, de veehouder, de sector en de samenleving?
De dierenarts kan natuurlijk aan de vraag van de veehouder voldoen, de veehouder blijft immers degene die de rekening betaald en is de eigenaar van dit kalf. Mits goed uitgevoerd is euthanasie een welzijnsneutrale handeling, maar het dier wordt wel een toekomstig leven onthouden. Wanneer je bij voorbaat uitgaat van een negatief toekomstscenario kun je elk gezond dier euthanaseren; voor elk dier is lijden in de toekomst mogelijk. Wanneer deze dierenarts dit springlevende kalf zonder blikken of blozen kan euthanaseren, is hij of zij dan te ver afgestompt en is het dus tijd voor een carrièreswitch? Welke optie geeft de dierenarts een goede nachtrust? Misschien beide niet.
Wat zou u doen? Graag hoort de Commissie Ethiek ook uw mening over dit dilemma. Stuur uw reactie naar de redactie van het Tijdschrift voor Diergeneeskunde (tijdschrift@knmvd.nl). Mocht u met een ethisch vraagstuk van alledag zitten, stuur deze dan naar de Commissie Ethiek (j.van.herten@knmvd.nl).