“Ik erken de verplichting om mijn diergeneeskundige kennis en kunde blijvend te bevorderen, waarbij ik de grenzen van mijn mogelijkheden (h)erken.” Dit is een onderdeel van de eed of belofte die de veterinaire student aflegt bij het betreden van de beroepsgroep. En ook de Code voor de Dierenarts bevat een algemeen principe over vakbekwaamheid en professionaliteit: dierenartsen onderhouden aantoonbaar hun kennis en vaardigheden op het gebied van diergeneeskunde waarin zij werkzaam zijn. Het is logisch dat life long learning sinds jaar en dag belangrijk is voor de KNMvD. Op dit moment is het zelfs zéér actueel omdat er onderzoek is gedaan naar onze beroepsnormering, waarvan nascholing deel uitmaakt.
Er is veel te zeggen over hoe life long learning moet worden georganiseerd en ik wil niet vooruitlopen op de brede discussie over de resultaten van bovengenoemd onderzoek door Berenschot. Ik wil wel vast zeggen dat ik bij dierenartsen een diepgewortelde motivatie proef om te blijven leren, zowel in de praktijk als daaromheen. Bijvoorbeeld ook bij de overheid of in het bedrijfsleven. Ik zie de beroepsgroep als een ‘lerende gemeenschap’ met een grote honger naar nieuwe wetenschappelijke inzichten die toepasbaar zijn in hun werk. ‘Hoe kan deze gezonde honger het beste gestild worden?’ vroeg ik mij af in de zomervakantie. Want de discussie over nascholing spitst zich vaak al snel toe op registratie, erkenning en accreditatie van nascholing. Maar het begint toch met de vraag naar nieuwe kennis. Met andere woorden: een systeem van life long learning veronderstelt dat er aan de andere kant meesters zijn, die de leerlingen de fijne kneepjes bijbrengen. Er moet dus ook zoiets zijn als ‘life long teaching’.
“De meeste dierenartsen die ik spreek, willen minstens zo graag hun kennis en ervaring delen met collega’s.” – Sophie Deleu, voorzitter KNMvD
En dat is er gelukkig ook, al is het misschien niet zo zichtbaar als systeem. De KNMvD is niet alleen een organisatie van dierenartsen die graag bijleren. De meeste dierenartsen die ik spreek, willen minstens zo graag hun kennis en ervaring delen met collega’s. Het begint al met het Platform Jonge Dierenartsen, dat voor pas-afgestudeerden en oudere studenten het ‘foutencollege’ organiseert. Echt een feest om bij te wonen, want het gaat niet zozeer over ‘fouten’, maar over zaken die zijn misgegaan. Achteraf vaak troostend hilarisch. Niet alles gaat namelijk zoals het moet, maar uiteindelijk wel zoals het kan. Dat heet werkervaring. En het mooie is dat wij ervaringen met elkaar kunnen delen. In de vorm van intervisie, artikelen in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde, nascholing, bijpraatsessies, de coachbank en nog veel meer. We hebben nota bene tal van collega’s werkzaam in het onderwijs. Maar ook iets simpels als een goed gesprek met een wijze collega over een lastige klant of een vastgelopen kwestie kan het verschil maken. Er zijn denk ik maar weinig dierenartsen die Nee verkopen als je vraagt: wil je me helpen? En het moet heel gek lopen, wil het op vakantie of verjaardagen met collega’s níet over de diergeneeskunde gaan. Eerder zijn de praktijkverhalen soms ‘te veel van het goede’ en moeten de gesprekspartners met overreding worden bijgestuurd richting andere onderwerpen.
Nu ik er goed over nadenk, misschien zit life long teaching wel in het DNA van onze beroepsvereniging. Het beeld van een collegiale, professionele gemeenschap die je met liefde vooruithelpt in je werk, is voor mij in elk geval een grote bron van inspiratie. Dus ik zet straks graag mijn tanden in de vernieuwde organisatie van life long learning!