Diverse aanknopingspunten en duidelijke rol voor dierenartsen in beleidsbrief Minister Schouten

In de op Werelddierendag uitgebrachte beleidsbrief Dierwelzijn ontvouwt de Minister een ambitieus aantal initiatieven tot verbetering van het dierenwelzijn bij zowel gezelschapsdieren als bij de landbouwhuisdieren. De KNMvD-dierenartsen onderschrijven de voornemens van harte. In  enkele gevallen zou  de KNMvD de ambities nog wel wat hoger willen zien.

Ook is de KNMvD nieuwsgierig naar het voorstel van wet ‘dierenmishandeling en dierenverwaarlozing’ van de Minister van J&V die mede namens de Minister van LNV is ingediend. Maatregelen tegen mishandeling en verwaarlozing van dieren kunnen niet snel genoeg worden ingevoerd.

De KNMvD herkent de polarisatie in de samenleving waarover de minister spreekt. Over de omgang met dieren heeft iedereen een mening die men met verve verkondigt. De dierenarts staat dagelijks middenin deze discussie. Mét  minister Schouten hoopt de KNMvD dat gesprek en wezenlijk luisteren naar elkaars argumenten zal leiden tot oplossingen voor de vaak complexe vraagstukken die met het houden van dieren gepaard gaan. De KNMvD vindt dergelijke discussies van wezenlijk belang en moedigt dit aan op bijeenkomsten zoals de discussieavonden rond dierenwelzijn in de veehouderij vorige zomer en de Najaarsdag op 3 november aanstaande.

De minister legt in haar brief de primaire verantwoordelijkheid voor het welzijn van dieren daar waar die hoort: bij de dierhouder. De dierenarts, als onafhankelijk expert en adviseur, speelt een belangrijke rol in de ondersteuning van die dierhouder.  Deze kennis en expertise kunnen ingezet worden op individueel klant/dier niveau, maar ook in den brede in advisering van partijen, betrokken bij onze voedselproductieketens. In het kennismakingsgesprek van het bestuur van de KNMvD met minister Schouten hebben wij onze diensten aangeboden in de ondersteuning van de visie en de maatregelen die de minister wil nemen.

Ook de verantwoordelijkheid voor het nemen van maatregelen legt de minister bij de juiste betrokken partijen. Zij erkent de rol van dierenartsen maar legt geen controlerende taken bij ons neer. Zo kunnen dierenartsen, met behulp van het vertrouwen dat door dierhouders in hen gesteld wordt, hun onafhankelijke en adviserende rol naar behoren vervullen

In de onderwerpen die nader beschouwd worden is weinig directe rol weg gelegd voor dierenartsen (anders dan de toezichthoudende dierenartsen bij de NVWA) bij de regelgeving rondom het transport van dieren. Wat betreft stalbranden is er binnen de Groep Landbouwhuisdieren (GGL), samen met de faculteit diergeneeskunde, al een commissie aan de gang met het schrijven van een protocol ‘wat te doen bij stalbranden en andere calamiteiten’. De zorg voor jonge dieren is uiteraard bij uitstek een onderdeel dat deel uitmaakt van de dagelijkse bedrijfsbegeleiding door dierenartsen. Vanuit veterinair oogpunt kunnen de doelstellingen daar ruimschoots ambitieuzer zijn dan nu door sectoren en de minister verwoord wordt. Iedere dierenarts kan en zal goed kunnen adviseren over de juiste opvang van jonge dieren die uit zullen groeien tot gezonde productiedieren. Geen veehouder hoeft te wachten tot de minister met beleidsmaatregelen komt om vroegtijdige sterfte nu al aan te pakken.

De KNMvD omarmt de verdere ontwikkelingen op het gebied van gezelschapsdieren en paarden, van Fairfok, het tegengaan van bijtincidenten, het keurmerk voor Paarden, het couperen van staarten en geeft graag advies bij het opstellen van het beleid voor de uitvoering van de moties betreffende bijvoorbeeld de hoog-risicohonden en de (eventueel gemeentelijke) chip- en registratieverplichting voor katten.

Waar de KNMvD de hoofdlijnen van de beleidsvoornemens onderschrijft wijst zij op de complexiteit ervan. Bij landbouwdieren heeft de aanpak van dierwelzijn soms effecten op bijvoorbeeld volksgezondheidsaspecten (zoals bijvoorbeeld het in de brief genoemde vrije uitloop versus fijnstof en ziekterisico’s). Het zoeken en vinden van een oplossing voor dit vraagstuk vraag om goede, brede adviezen, nuances en verantwoorde keuzes. Een integrale aanpak staat voorop. Dat dierenartsen dagelijks werken aan verbetering van dierenwelzijn moge een gegeven zijn. Een voorbeeld daarvan is de verbeterde aanpak van dierwelzijn in aanloop naar en tijdens het slachtproces van pluimvee, waarbij NVWA en pluimveedierenartsen nauw hebben samengewerkt.

Niet alleen in Nederland maar ook in Europa zijn KNMvD-dierenartsen actief voor een beter dierenwelzijn. Zo vraagt bijvoorbeeld het voornemen van de minister om diertransporten in te korten om een Europese aanpak. De FVE (Europese Federatie van Dierenartsen) heeft hiervoor enkele initiatieven in gang gezet.

Een onbenoemd dierenwelzijnsprobleem is het voorkomen van obesitas bij dieren (hond, kat, paard)  wat net als bij mensen een zorgwekkende stijging laat zien. Ten gevolge van onjuiste voedingspatronen en onvoldoende beweging  is obesitas ook bij dieren  een groeiend probleem. Overgewicht bij dieren vormt een belemmering voor het uitvoeren van natuurlijk gedrag en leidt, net als bij mensen, tot verhoogd risico op het vóórkomen van allerlei andere ziektes. Net als in de gezondheidszorg is erkenning, herkenning en extra aandacht voor dit probleem nodig. Onderzoek en uitvoering van maatregelen passen  bovendien goed binnen een One Health aanpak. Op de faculteit diergeneeskunde is hierover onderzoek gaande.

De beleidsbrief van de minister is een brief die verschillende aanknopingspunten biedt van initiatieven waarbij dierenartsen aan kunnen sluiten, die bevestigt waar dierenartsen al goed op weg zijn en tegelijkertijd een brief die de rol bevestigt die dierenartsen hebben op het gebied van dierenwelzijn: die van onafhankelijk expert en adviseur.

Advertentie

Om te kunnen reageren op een bericht dient u ingelogd te zijn.


Inloggen