Op 6 juni jongstleden vond het 6e seminar van het Kennisnetwerk Zoönosen Midden-Nederland (KZMN) plaats. Dit jaar bestaat het Kennisnetwerk Zoönosen Midden-Nederland vijf jaar. Een mooi moment om terug te kijken. Maar ook een mooi moment om vooruit te kijken naar de zoönotische risico’s die klimaat- en omgevingsveranderingen en andere manieren van bijvoorbeeld recreëren met zich meebrengen. Op de agenda stonden een terugblik en een vooruitblik, wat is er de afgelopen jaren bereikt en wat staat ons te wachten?

Er is in ieder geval bereikt dat er een bewustwording over het belang van multidisciplinair samenwerken gecreëerd is. Helaas is het nog niet altijd zo dat verschillende partijen elkaar altijd goed weten te vinden en blijft samenwerking daardoor vaak achterwege, dus er is nog genoeg te doen.

Klimaatverandering, de gevolgen hiervan zijn voor zoönose nog niet helemaal onderzocht. Is de tijgermug nou wel of niet in opkomst? Het lijkt met name de veranderende sportvoorkeuren te zijn die voor risico’s zorgen, mud-races, zwemmen in de gracht en spelen op pleintjes met fonteintjes kunnen ervoor zorgen dat je goed ziek wordt.
In het tweede deel aandacht voor een aantal andere risico’s.

Allereerst werd gewezen op de gevaren van hondenpoep en speeksel van honden, met een kleine uitstap naar vers vlees voeding en brucelose.

In het tweede blokje werd aandacht gegeven aan de MRSA en MRSP, de overeenkomsten en de verschillen. Waarbij duidelijk naar voren kwam dat MRSA met name van mens op dier overgedragen wordt, en MRSP van dier op mens overgedragen zou kunnen worden. Wel is duidelijk dat MRSA vooral bij mensen voorkomt en MRSP bij dieren. Ook werd er even aandacht gegeven aan de nieuwe LCI-richtlijn MRSA, die bij gepubliceerd wordt.

De laatste casuïstiek ging in op de gevaren van honden- en kattenbeten, waarbij even aangestipt werd dat er een slechte registratie is voor hondenbeten en bijtincidenten. Paul Overgaauw geeft aan dat plastisch chirurgen dit gaan registreren. Met een aantal filmpjes wordt gedemonstreerd hoe makkelijk een bijtincident kan ontstaan en hoe kwetsbaar kinderen dan kunnen zijn. Er wordt een casus Canimorsus Capnocytophaga besproken en een aantal voorbeelden van Bartonella Henselae.

De laatste spreker geeft een uiteenzetting over de gevaren van plaagdieren. Duidelijke boodschap hierin is dat de bestrijders steeds meer inzetten op preventie en geboortebeperking in plaats van verdelging. Hierin wordt goed rekening gehouden met het welzijn van de plaagdieren en de ethiek rondom de bestrijding ervan.