Minister Schouten (LNV) stuurt de Tweede Kamer een brief over COVID-19 en de mogelijke relatie met dieren.
Zij schrijft dat er nu geen aanwijzingen zijn dat dieren een rol spelen in de verspreiding van SARS-CoV-2. Gezien de conclusies van beide expertgroepen is er geen reden het bestaande advies over COVID-19 en de omgang met dieren te wijzigen. Dit advies blijft: patiënten met (klachten passend bij) COVID-19 vermijden uit voorzorg contact met hun dieren en zieke dieren van patiënten met (klachten passend bij) COVID-19 blijven zo veel mogelijk binnen.
De verdere behandeling van deze brief wordt mogelijk besproken tijdens de procedurevergadering van de Tweede Kamercommissie LNV, die naar verwachting plaats zal vinden op 20 mei 2020.
Duiding van Wepublic voor COVID-19 Monitor
Er is tijdens deze coronacrisis nauw contact en goed overleg tussen het ministerie van LNV en vertegenwoordigers van dierenartsen, zoals de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD), het Collectief Praktiserende Dierenartsen en de Stichting Geborgde Dierenarts, maar ook met de veterinaire laboratoria Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) en de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) over onder meer de gevolgen van de coronacrisis en de wijze waarop de veterinaire gezondheidszorg de humane gezondheidszorg in deze crisis ten dienste kan zijn. Door diverse partijen in de veterinaire gezondheidszorg (onder andere WBVR, de GD, de Faculteit Diergeneeskunde en diverse dierenartspraktijken) zijn persoonlijke beschermingsmiddelen zoals mondkapjes en beschermende kleding beschikbaar gesteld aan ziekenhuizen, GGD’s, huisartsen en andere humane zorginstellingen. In goed overleg met het ministerie van VWS is er een inventarisatie uitgevoerd van beademingsapparatuur bij dierenartsen en is getoetst of deze geschikt zouden zijn voor humaan gebruik. Dierenartsen hebben hier graag aan meegewerkt. De KNMvD heeft deze inventarisatie gecoördineerd. De inventarisatie van de beademingsapparatuur is zo goed als afgerond. Drie apparaten zijn inmiddels uitgeleend aan intensive care units (IC’s). Daarnaast zijn er 74 apparaten geschikt bevonden. Deze apparaten zullen enkel worden ingezet als er geen andere geschikte apparatuur beschikbaar meer is.
Er zijn de afgelopen weken door meerdere partijen in politiek en pers vragen gesteld over de rol van de veehouderij in het ontstaan van zoönosen (infectieziekten die van dier op mens over kunnen gaan) in het algemeen en CoV-2 in het bijzonder. Veel factoren zijn van invloed op de problematiek van zoönosen. Dieren spelen daar een rol in, bijvoorbeeld de manier waarop we met wilde dieren omgaan, en ook de wijze waarop we met de natuur omgaan en het verlies van biodiversiteit in de wereld zijn van invloed. Ook dieren in de veehouderij kunnen een rol spelen. Er inmiddels bewijzen dat dieren, zij het incidenteel, besmet kunnen worden met CoV-2. Echter, zijn er op dit moment geen aanwijzingen dat dieren een rol spelen in de verspreiding van CoV-2.
Het is altijd, los van COVID-19, van groot belang alert te zijn op het voorkomen van zoönosen in de veehouderij. De Nederlandse veehouderij is omvangrijk en intensief. Vanwege de gestelde vragen licht de minister in haar brief in algemene zin toe welke aanpak Nederland heeft voor de preventie, het vroeg signaleren en bestrijden van zoönosen in de veehouderij.
Er worden ook vragen gesteld over de rol van de veehouderij in de huidige coronacrisis en de hypothese dat luchtverontreiniging van invloed zou kunnen zijn op de kwetsbaarheid voor COVID-19.
In hoeverre er een causaal verband is, is momenteel niet bekend. Schouten heeft het RIVM gevraagd de onderzoeksmogelijkheden te verkennen naar de relatie luchtkwaliteit, veehouderij en COVID-19. De Kamer wordt daarover geïnformeerd.