Come i treni, le buono idee arrivano sempre in ritardo. Goede ideeën hebben, net als boemeltreintjes, vaak vertraging. Dit citaat van de Italiaan Giovanni Guareschi, die naast romanschrijver ook ‘humorist’ was, past deze periode goed bij mijn overdenkingen. Zoals altijd in de zomer heb ik er moeite mee, terug te schakelen. Af en toe een sprintje trekken vind ik veel makkelijker. Maar dat heeft uiteraard helemaal geen zin, als iedereen op vakantie is.
Aan het begin van de vakantietijd voel ik mij meestal rusteloos. Zeker dit jaar, waarin we net verhuisd zijn en gezamenlijk grote stappen zetten om een nieuwe veterinaire beroepsorganisatie neer te zetten, wil ik het liefste dóór. Maar ik word gedwongen te vertragen. Er is in de zomer simpelweg minder te doen, ook omdat ‘Den Haag’ met reces is. Terwijl ik weet dat veel van onze leden juist harder moeten werken in deze periode, om de 24-uurszorg op peil te kunnen houden. Maar het heeft geen enkele zin, mij daarover schuldig te voelen. Ik zou niet eens meer durven meehelpen in de praktijk.
En als ik eerlijk ben, heb ik wel behoefte aan een pauze. Maar dat kan ik pas toegeven, als ik mij een paar weken heb overgegeven aan een lager tempo. Pas als ik weer vóór de wekker wakker word, voel ik hoe moe ik eigenlijk al een tijdje was. En als ik wat langer stilsta bij mijn eigen voortrazende gedachten, of als ik de tijd neem voor een informele lunch met een collega die er wél is, zie ik sommige dingen in een ander licht. En dat is vooral heilzaam voor kwesties die niet één, twee, drie op te lossen zijn. Zoals de problematische staat van het mentaal welzijn van onze collega’s, leden en niet-leden van de KNMvD.
Ik bevind me als veterinair in goed gezelschap met mijn ongemak om gas terug te nemen. Uit het grote onderzoek onder dierenartsen dat we in juni hebben gehouden, blijkt dat we over de hele linie (dus ook buiten de praktijk) tekortschieten in ‘herstel’ en afstand nemen van het werk. Er valt heel veel over dit onderzoek te vertellen – en dat zullen we ook uitgebreid doen – maar dit is wat eruit springt. En het is zorgelijk, want onvoldoende herstel en afstand nemen zijn bekende risicofactoren voor ziekteverzuim en uitval. Een hoog verzuim zien we dan ook in de cijfers van het onderzoek terug.
Eén van de conclusies die ik op het blote oog wel durf te trekken, is dat we onze batterijen onvoldoende opladen. En bij onze collega’s hoeven we niet aan te kloppen voor advies; zij nemen óók te weinig tijd voor herstel. Wij dierenartsen ‘laten ons leven’ en zorgen niet goed voor onszelf. Je kunt niet zeggen dat ik het niet wíst, toen ik eigenlijk al aan vakantie toe was. Ik stond er gewoon niet bij stil. En daarmee nam ik een risico. Want als ik als ‘meewerkend voorzitter’ een slecht voorbeeld ben voor mijn collega’s, moet ik niet verwachten dat zij bijdragen aan een gezond en welvarend corps vétérinaire. Is dit een nieuw inzicht? Toch wel, want ik heb goed tot mij laten doordringen dat ik, in plaats van mij schuldig te voelen omdat het rustig is, beter verantwoordelijkheid kan nemen voor mijzelf.
Als veterinaire professionals, dierenartsen en paraveterinairen, zouden we er ook beter aan doen verantwoordelijkheid te nemen om goed voor onszelf te zorgen, in plaats van ons schuldig te voelen over het eeuwige tekortschieten in de ogen van eigenaren, veehouders en samenleving. We kunnen voor de invulling van die gezamenlijke verantwoordelijkheid ook maar beter even de tijd nemen. Dat is moeilijk, want het liefste zouden wij het klusje vandaag nog willen fixen. Maar ik weet ook dat ik zelf liever niet ‘gefixt’ wil worden. Ik ben net als de meeste collega’s gehecht aan mijn autonomie. Een nieuwe beroepsorganisatie moet recht doen aan de eigen wijsheid van veterinaire professionals. De nodige ideeën komen waarschijnlijk met verschillende boemeltreintjes en niet met één intercity. Dat is helemaal niet erg; misschien is wat vaker ‘boemelen’ precies wat we nodig hebben, zeker in de betekenis van samen aan de zwier gaan. Gelukkig heet een boemeltrein sprinter in Nederland. Dat klinkt goed!