Op 21 april 2021 wordt een nieuwe Europese regeling van kracht gericht op de identificatie en registratie van (voedselproducerende) paarden. Wat betekent dit voor jou als dierenarts?
Alle paarden worden gezien als geschikt voor de slacht, tenzij een dierenarts verklaart dat dit voor het betreffende dier niet het geval is vanwege het toedienen van bepaalde medicatie. Als je een paard wilt behandelen met een middel dat het dier uitsluit van de slacht, of dat resulteert in een wachttijd, ben je verplicht om vooraf de status van het dier te checken en aan te passen in het paardenpaspoort en, indien beschikbaar, een database. Een database is er al bij RVO, als dierenarts heb je digitaal toegang via:
Als een paard over een tijdelijk identificatiedocument beschikt, moet je als dierenarts vooraf controleren of de gegevens overeenkomen met het paard dat voor je staat (op het moment dat je medicatie wilt toedienen). Ook hier geldt dat je vooraf de status van het dier moet controleren in de database. Als het dier nog niet eerder met een stof is behandeld die ervoor zorgt dat het dier niet meer mag worden geslacht, of opnieuw een wachttijd voor slachten krijgt, moet dit vooraf worden geregistreerd in de database.
Een ongeïdentificeerd paard moet gechipt worden door een dierenarts, die ‘het identificatieformulier’ vervolgens invult (Let wel: dit is een ander formulier dan het tijdelijke identificatiedocument), voorafgaand aan de behandeling met het diergeneesmiddel. Daarna:
In de nieuwe Europese Regeling wordt een uitzondering gemaakt voor paarden jonger dan 12 maanden. Paarden tot 12 maanden hoeven volgens de regelgeving nog geen paspoort te hebben. Als er geen paspoort is, dan kan er ook niets (diergeneesmiddel) in opgetekend worden. Als ze toch worden geslacht (wat niet zo vaak gebeurt), gebeurt dit dus zonder paspoort. Nederland zal van de derogatie (mogelijkheid om te mogen afwijking) gebruik maken om daar 6 maanden van te maken (zoals ook nu het geval is).