Wat doen jullie voor mij? Deze vraag wordt regelmatig gesteld als het gaat om het lidmaatschap van de KNMvD. Nu heb ik voor mezelf geen moeite om die vraag te beantwoorden. De agenda van bestuur en bureau is goed gevuld. Maar over nut en noodzaak van de activiteiten mag je natuurlijk van mening verschillen. Vorige week heb ik bijvoorbeeld een gastcollege gegeven aan de masterstudenten over kwaliteitszorg en zelfregulering. Nuttig is het zeker uit oogpunt van onze maatschappelijke rol, maar juist na dit college werd door enkele studenten bovenstaande vraag gesteld. Het antwoord “ik ben hier toch juist voor jullie” was vast niet bevredigend geweest. Dat begrijp ik best.
Ik kan na drie jaar voorzitterschap met gepaste trots oplepelen wat de KNMvD allemaal doet. En ik vind ook écht dat de contributie die er tegenover staat, redelijk is. Zeker met het nieuwe systeem dat is gebaseerd op solidariteit: de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten. De studenten betalen een paar tientjes. Daar leggen we geld op toe, maar dat is zeer goed te verdedigen, vindt ook de Raad van Afgevaardigden. Maar ergens hapert er iets bij mij. Ik heb last van het woordje ‘jullie’. Dat de studenten het over ‘jullie’ hebben, is logisch. Wij zijn dierenarts en zij zijn dat nog niet. We moeten telkens aan nieuwe studenten uitleggen wat de KNMvD doet. Maar er zijn ook veel dierenartsen die het over ‘jullie’ hebben. Alsof zij klant zijn van de KNMvD. Anderen dreigen bij de minste of geringste tegenwerping om Nu Toch Echt met de voeten te stemmen. Alsof ze al jaren aan een zijden draadje hangen.
Ik vraag me soms af of leden – en niet-leden – beseffen dat er maar één KNMvD is. Dat er weliswaar een handjevol andere organisaties opkomt voor deelbelangen van de dierenarts, maar dat die organisaties van ons afstammen. Als familieleden, met alle complexe relaties van dien. Zij hebben ook niet de unieke, brede missie van de KNMvD, die onder meer de collectieve, maatschappelijke belangen van de dierenarts omvat: diergezondheid, dierenwelzijn, voedselveiligheid en volksgezondheid. Toen ik de studenten toesprak, trof het mij wederom dat er geen hógere autoriteit bepaalt hoe wij ons werk doen, welke nieuwe wetenschappelijke inzichten wij wel en niet toepassen en wat ‘redelijkerwijs’ van een dierenarts mag worden verwacht. Voor alle duidelijkheid: ook de KNMvD niet. In wet- en regelgeving wordt daarvoor een open norm gehanteerd. Onze zorgplicht moeten wij als autonome professional dus zelf invullen. Ieder voor zich en samen als beroepsvereniging. Want niemand kan dit alléén. En ook de KNMvD kan niet zonder partners, zoals de Faculteit Diergeneeskunde.
Ik vind het eerder genoemde zijden draadje eigenlijk mooi illustreren dat wij als beroepsvereniging een fijnmazig kantwerk vormen. Op zijn mooist is de waarde ervan niet te becijferen. Iedereen draagt simpelweg bij wat nodig is. Maar als wij ons beginnen af te vragen of wij ‘eruit halen wat erin zit’, dan ontstaan er rommelige rafelrandjes en lelijke gaten. Als leden zich opstellen als klanten van de vereniging, of de KNMvD zien als een bedrijf, dan gaan er andere regels gelden. Dan moet alles wat wij doen, in enige mate geld opleveren. Anders gaat ‘het instituut KNMvD’ failliet. Terwijl het de bedoeling is, dat onze gezamenlijke investering de leden zelf vroeg of laat in het dagelijks werk ten goede komt. Of de studenten die straks toetreden tot het beroep.
De cost gaet voor de baet uyt, luidt een Oud-Hollands gezegde. Om maximaal rendement te halen van uw contributie is het dus belangrijk te beseffen dat wat wij nu doen, misschien pas over enkele jaren impact zal hebben. Daarnaast is het goed om te bedenken dat de verworvenheden van nu, te danken zijn aan de inspanningen van KNMvD-leden in het verleden. Daarom doe ik een oproep om vanaf heden het woordje Jullie te vervangen door Wij. Als u niet goed weet wat Wij doen, nodig ik u van harte uit om deel te hebben aan Onze activiteiten. Het lidmaatschap wordt interessanter en leuker als u zich actief opstelt en betrokken voelt. Verderop in de nieuwsbrief staat vermeld welke nieuwe vacatures er zijn voor bestuursfuncties. En ook voor werkgroepen en commissies hebben we continu mensen nodig. Wees geen klant, maar een participant tot heil van mens en dier!