Gewijzigde wachttijden voor inzet diergeneesmiddelen via de cascade

Sinds de nieuwe Europese diergeneesmiddelenverordening er is, zijn de regels voor het toepassen van diergeneesmiddelen volgens de cascade veranderd. We spreken over cascadegebruik wanneer er voor een diersoort en/of indicatie in Nederland geen diergeneesmiddel toegelaten of beschikbaar is. In dat geval kan de verantwoordelijke dierenarts via de cascade een ander (dier)geneesmiddel toepassen.

De grootste verandering is dat de dierenarts in de eerste stap van De cascade voor voedselproducerende dieren al kan kiezen voor een diergeneesmiddel dat in een andere lidstaat is toegelaten voor dezelfde indicatie en/of doeldiersoort. De nieuwe online Europese database (UPD) geeft een overzicht van alle diergeneesmiddelen uit de verschillende lidstaten van de Europese Unie.

Wachttijden voedselproducerende dieren veranderd

Een andere belangrijke wijziging is dat bij gebruik van diergeneesmiddelen via de cascade de wachttijden voor voedselproducerende dieren veranderd zijn. Om een veilige wachttijd te kunnen bepalen zijn in de diergeneesmiddelenverordening de criteria opgenomen om deze te berekenen. Daarbij wordt de wachttijd altijd naar boven afgerond, wanneer de berekening uitkomt op een deel van een dag. Daarvoor gelden vanaf 28 januari de volgende regels:

  • Gebruik van een diergeneesmiddel bij dezelfde diersoort voor dezelfde indicatie of voor een andere indicatie.
    Dezelfde wachttijd als is aangegeven op de SPC/bijsluiter. Wachttijden uit andere lidstaten mogen worden overgenomen.
  • Vlees en slachtafval
    Als er geen wachttijd is aangegeven voor vlees van de betreffende diersoort die behandeld wordt:

    • vermenigvuldigt u de langste wachttijd voor vlees uit de SPC/bijsluiter van het diergeneesmiddel dat u gebruikt met een factor 1,5.
    • houdt u een wachttijd aan van ten minste 1 dag als in de SPC/bijsluiter van het diergeneesmiddel een wachttijd van nul dagen is aangegeven en het diergeneesmiddel voor een andere taxonomische familie is toegelaten. (taxonomische families zijn bijv. paardachtigen, runderen, varkens etc.).
    • is de wachttijd ten minste 28 dagen, wanneer een (dier)geneesmiddel is gebruikt waarvoor geen vergunning is verleend voor voedselproducerende dieren.
  • Melk
    Als er geen wachttijd is aangegeven voor melk van de betreffende diersoort die behandeld wordt dan:

    • vermenigvuldigt u de langste wachttijd voor melk uit de SPC/bijsluiter van het diergeneesmiddel dat u gebruikt met een factor 1,5.
    • houdt u een wachttijd aan van ten minste 1 dag als in de SPC/bijsluiter van het diergeneesmiddel een wachttijd van nul dagen is aangegeven.
    • is de wachttijd ten minste 7 dagen, wanneer een (dier)geneesmiddel is gebruikt waarvoor geen vergunning is verleend voor voedselproducerende dieren.
  • Eieren
    Als er geen wachttijd is aangegeven voor eieren van betreffende diersoort die behandeld wordt dan:

    • vermenigvuldigt u de langste wachttijd voor eieren uit de SPC/bijsluiter van het diergeneesmiddel dat u gebruikt met een factor 1,5.
    • is de wachttijd ten minste 10 dagen voor een (dier)geneesmiddel waarvoor geen vergunning is verleend voor voedselproducerende dieren.
Maximale Residu Limiet

Farmacologisch werkzame stoffen moeten voor voedselproducerende diersoorten een MRL (Maximale Residu Limiet) hebben. Dit betekent dat deze stoffen beoordeeld zijn voor het gebruik bij voedselproducerende dieren. Deze stoffen zijn opgenomen in de lijst uit Verordening 37/2010. Wanneer de farmacologische werkzame stof niet op deze lijst staat, mag het diergeneesmiddel niet bij voedselproducerende dieren gebruikt worden.

Meer informatie

Lees meer over de nieuwe diergeneesmiddelenverordening en wat dit voor dierenartsen betekent in Dossier diergeneesmiddelenverordening. (alleen voor KNMvD-leden)

Advertentie

Om te kunnen reageren op een bericht dient u ingelogd te zijn.


Inloggen