Mogelijk ben je het, bewust of onbewust, al eens tegengekomen in de praktijk: een cavia met heterotope botvorming in het oog. Het is een bijzondere maar zeker niet unieke aandoening die we in de praktijk sporadisch tegen komen bij ongeveer één op de 125 cavia’s.1 Afhankelijk van het histologische beeld worden voor deze aandoening verschillende namen gebruikt. Deze termen verwijzen in grote lijnen echter allemaal naar hetzelfde fenomeen: de vorming van botweefsel op een afwijkende plaats in het lichaam. Over heterotope oculaire botvorming bij de cavia is nog maar weinig bekend en wordt desondanks met regelmaat bestempeld als ‘onschuldig’ of ‘pijnloos’. Wat zijn we tot nu toe te weten gekomen over deze bijzondere aandoening? Waar moet je bij deze dieren rekening mee houden en hoe vertaalt een vergelijkbaar beeld bij de mens zich naar de cavia?