De afgelopen jaren is het aantal uitbraken van vogelgriep (aviaire influenza) op pluimveebedrijven in Europa sterk toegenomen. Er is haast sprake van een endemische situatie en de huidige bestrijdingsmaatregelen zijn niet meer afdoende. Dankzij adequaat handelen van verschillende partijen zoals de pluimveesector, overheid en pluimveedierenartsen zijn vogelgriepbesmettingen tot nu toe tijdig op individuele bedrijven vastgesteld. Maar strenge maatregelen in combinatie met het langdurig ophokken van pluimvee voorkomen niet dat er jaarlijks honderdduizenden dieren op besmette en verdachte bedrijven geruimd moeten worden.
De KNMvD pleit er daarom voor zo snel mogelijk te starten met het vaccineren van pluimvee tegen vogelgriep.
Door handelsbeperkingen voor (producten van) gevaccineerde dieren en door het ontbreken van een geregistreerd vaccin, wordt er op dit moment nog geen gebruikt gemaakt van vaccinatie tegen vogelgriep. Deze handelsbeperkingen staan een snelle introductie van een vaccin in de weg. Samen met de andere EU-landen moet hier zo snel mogelijk een oplossing voor gevonden worden.
Over het gebruik van de huidige beschikbare vaccins is in veldsituaties nog onvoldoende kennis, met name of het vaccin de virusspreiding en uitbraken kan voorkomen. Een vogelgriepvaccin moet werkzaam zijn tegen de huidige circulerende influenza-stammen en zal snel moeten worden aangepast als het virus evolueert. Om de effectiviteit van de huidige en toekomstige vogelgriepvaccins te testen in experimentele studies en onder veldsituaties is aanvullend onderzoek nodig.
Naast vaccinatie is het verstandig om aandacht te blijven houden voor meerdere aanvullende maatregelen ter voorkoming van aviaire influenza uitbraken. Denk hierbij aan het verhogen van de bioveiligheid en bezoekersverboden in pluimveeverblijven.