In de eerstelijnspraktijk wordt veel met waarschijnlijkheidsdiagnoses gewerkt, soms met behulp van (zelf uitgevoerd) cytologisch onderzoek. Echter, bij oorontstekingen die, na een ingestelde therapie (‘onvoldoende medicatierespons’), niet verlopen zoals verwacht of bij ontstekingen waar van te voren al verwacht kan worden dat een therapie lastig gaat worden vanwege de aanwezigheid van mogelijk snel resistent wordende bacteriën (bijvoorbeeld bij otitis externa purulenta ten gevolge van Pseudomonas sp.) wordt het BO beschouwd als een niet aan enige twijfel onderhevig zijnde gegeven waar de practicus zijn of haar verdere therapie op gaat bouwen.