Vaccineren

Waarom vaccineren?

Om individuele huisdieren – dat wil zeggen honden, katten en konijnen– én de populatie tegen infectieziekten te beschermen. Hoe hoger de vaccinatiegraad, hoe beter die bescherming dankzij het ontstaan van groepsimmuniteit. Naar schatting wordt 55% van de honden en 25% van de katten en 16% van de konijnen volgens de richtlijnen gevaccineerd. Dat is volgens deskundigen veel te laag, wat gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. Niet alleen voor het dier, maar soms ook voor de mens.

Een andere risicofactor voor de verspreiding van ziekteverwekkers is de import van niet gevaccineerde dieren uit het buitenland. Bijvoorbeeld via de illegale (internationale) hondenhandel. Het fenomeen ‘puppyfabriek’ vormt een risico voor de diergezondheid (Towsey, 2010) en als we niet oppassen ook voor de volksgezondheid. Doordat er in zo’n fabriek veel honden in een kleine ruimte zitten, is de infectiedruk hoog en in combinatie met onvoldoende hygiëne is de kans op overdracht van ziekten groot. Zeker in combinatie met genetische problemen vanwege het eindeloze doorfokken met zwakke dieren. Dit betekent dat er een extra risico bestaat dat er ziektes in Nederland terugkomen die we al lang niet meer gezien hebben. Het zijn nu nog incidentele gevallen, maar als de vaccinatiegraad (verder) terugloopt, neemt het risico op uitbraken toe.

Kortom: voor de diergezondheid en volksgezondheid is het van belang dat alle honden en katten in Nederland goed en tijdig gevaccineerd zijn.

Standpunt KNMvD

Lees ons Standpunt – Consensus vaccineren en serologisch testen (titeren) (juli 2020)